Monika Milz

Monika Milz

De duurzaamheids-richtlijnen Environmental, Social & Governance, kortweg ESG-richtlijnen, zijn geen vrijblijvende standaard meer. Toezichthouders zijn zich daar wel van bewust. De rapportageverplichtingen zijn onderwerp van gesprek tussen accountant en RvC.

Veelal nemen we zomaar aan dat de arbeidsverhoudingen in Nederland echt wel ok zijn.  We kennen immers tal van regels die werknemers beschermen en een minimumloon voor een menswaardig bestaan. De arbeidsinspectie monitort de arbeidsomstandigheden, wat kan er nou veel misgaan?

De afgelopen periode zijn we door krantenberichten meer dan eens geïnformeerd dat ons beeld van ‘fatsoenlijke’ arbeidsverhoudingen niet scherp is. Hoe kun je op Schiphol bagage laten behandelen voor 13 Euro per uur? In slachthuizen werknemers honderden euro’s per maand laten betalen voor een matras in een stapelbed? Gorilla’s die uitsluitend digitale relaties onderhouden met de mensen die het werk doen? De VVT zorgmedewerkers zonder mondkapjes aan het werk stuurde toen Corona hoogtij vierde?

Zijn dit voorbeelden uit de Nederlandse samenleving die we elders als symptoom van ontmenselijking waarnemen?

Wie had moeten signaleren dat de arbeidsomstandigheden niet in de haak zijn? We vertrouwen op de krachten in de polder. Op weerbare medewerkers. Als bestuur en toezicht spreek je met de ondernemingsraad en zijn er contacten met de vakbonden.

Als misstanden bekend worden is de eerste vraag: Wist je het? Was er in de rapportage informatie geleverd, is er ooit over gesproken. Het is aannemelijk dat in de bestuurskamers de kwetsbare omstandigheden weleens zijn besproken, maar als uitdaging van de onderaannemer of als ‘normaal in de sector’. Een volgende vraag is uiteraard Had je het moeten weten? Ook al zijn de werknemers niet op de loonlijst van Schiphol, het slachthuis of de bezorgdienst? Dit is een morele vraag. Het gezegde “wat niet weet wat niet deert” past niet meer in het tijdperk van de ESG richtlijnen. Dat is een inzicht voor de driehoek in de governance, het bestuur, de toezichthouder en ook de Ondernemingsraad. We hebben ook in Nederland met zijn harmonieuze arbeidsverhoudingen ons morele kompas onvoldoende scherp afgesteld.

De gewetensvollen onder ons zullen zich ook de vraag stellen Had ik het kunnen weten?  Met enige afstand tot de krantenkoppen zal voor alle voorbeelden gelden: ja, ik had het kunnen weten. Als we er bewuster mee waren omgegaan was het gesprek anders gelopen. Worden er de goede afwegingen gemaakt? Hoe expliciet is er over gesproken? Wie weegt de dilemma’s? Maak ik de juiste afweging? De voorbeelden maken duidelijk dat blind vertrouwen – net als wantrouwen – als oorzaak heeft dat te weinig en niet relevante informatie op tafel komt. De fatsoenlijke arbeidsverhoudingen houden geen rekening met de flexibele constructies die in onze arbeidsmarkt ingezet mogen worden. Als de ondernemingsraad van Schiphol en ook de betrokken vakbonden geen oog meer hebben voor de bagage jongens omdat zij niet onder de Schiphol CAO mogen werken dan denkt de RvC ten onrechte dat de duim omhoog kan.

De onmenselijke verhoudingen zijn niet ‘goedgekeurd’ door bestuur en toezicht. De maatschappelijk sensitieve bestuurskamer moet nadrukkelijker op zoek naar de relevante informatie omdat ook Nederland geen gidsland is. Ook in onze arbeidsverhoudingen zijn ESG-richtlijnen relevant.