Riagg Rijnmond, de instelling voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) die eind vorig jaar plotseling failliet ging, kampte al jaren met grote problemen. De organisatie (20 miljoen omzet, 240 werknemers) stelde de cijfers mooier voor dan ze waren. De accountant waarschuwde voor een gebrekkige administratie en een slordige omgang met geld. Ook zorgverzekeraars maanden de Riagg de bedrijfsvoering te verbeteren.
Dat blijkt uit onderzoek van NRC Handelsblad. Riagg Rijnmond ging vorig jaar failliet terwijl de instelling volgens het laatst gepubliceerde jaarverslag over een bovengemiddeld sterke balans beschikte. Maar de Riagg bleek slecht inzicht te hebben in de eigen kosten en de verliezen liepen pijlsnel op. Dat had mede te maken met het verzet van toenmalig bestuurder Jos Lamé tegen de nieuwe manier van declareren in de zorg. Daardoor werd er niet goed geregistreerd en gefactureerd en kreeg de Riagg te weinig geld binnen.
“Er was een totaal gebrek aan verantwoording”, zegt Chris Oomen, bestuursvoorzitter van DSW. Volgens de zorgverzekeraar uit Schiedam speelde arrogantie van de macht een belangrijke rol bij de ondergang van Riagg Rijnmond. DSW begrijpt niet waarom er geen beter toezicht werd gehouden. Oomen:
Toezichthouder zag geen noodsignaal
Mirko Noordegraaf, jarenlang lid van de raad van toezicht (de laatste jaren als voorzitter) en hoogleraar publiek management in Utrecht, zag het opgezegde krediet niet als noodsignaal. Het was volgens hem onderdeel van een machtsstrijd tussen zorginstellingen, banken en verzekeraars. Hij weigert verder commentaar.
Jos Lamé wijt de ondergang van Riagg Rijnmond vooral aan zijn opvolger Tom Bank, die het roer in de herfst van 2013 overnam. „Er was sprake van strategisch beleid en risicovol ondernemen. Zoals zoveel instituten voor haar is nu de Riagg slachtoffer geworden van megalomane managementideeën.” Bank ging niet in op verzoeken van deze krant om te reageren.
Lees in NRC Weekend het achtergrondverhaal ‘Opeens waren ze blut bij de Riagg’ (€).